Drie gecombineerde fasen

  • TRAINEN VOOR TRAINBAARHEID FASE (VANAF DE START VAN DE GROEISPURT)
  • TRAINEN VOOR WEDSTRIJDEN FASE
  • TRAINEN OM TE WINNEN

In deze fasen zal de intensiteit van de trainingen opgevoerd worden tot maximaal. In het laatste jaar van het basisonderwijs worden, in de topsport, een of meerdere ochtendtrainingen gevolgd en bij aanvang van het middelbaar onderwijs vindt er drie maal per week een ochtendtraining plaats. Rond de overgang naar het 2e jaar wordt er 11 maal per week getraind.

Het volledige pakket van basis turnvaardigheden wordt verder technisch geperfectioneerd en door fysieke ontwikkeling met meer dynamiek uitgevoerd. In deze fase wordt hierop verder gebouwd zodat er een individueel programma, dat aansluiting waarborgt bij het toekomstige wedstrijdniveau, ontwikkeld.

In deze fasen wordt de basis verder ontwikkeld tot een programma ‘op maat’ voor de individuele turnster. De specifieke kwaliteiten en tekortkomingen bepalen met welk arsenaal aan elementen ze naar een wedstrijd gaat en een wedstrijdprogramma eigen maakt. Ook periodisering wordt steeds belangrijker; het leren een seizoen zo in te richten dat op het moment van de belangrijke wedstrijden ook technisch, fysiek en mentaal gepiekt kan worden.

In het laatste deel van deze fasen wordt het trainingsprogramma verder ‘wedstrijdhard’ gemaakt. Hier wordt het presteren in combinatie met presenteren tot een ‘art’ doorontwikkeld. Dit is een combinatie van pieken en presenteren op de momenten in de wedstrijdcyclus waar het er echt om gaat. Het hebben van wedstrijdervaring en een naam kan hierbij belangrijk zijn.

  • Groeispurts (rondom PHV, menarche) kunnen zich voordoen en kunnen zorgen voor disproportioneel uiterlijk. Extra aandacht voor rompstabiliteit oefeningen (core stability). Bij volwassenheid uiteindelijk weer balans in het lichaam.
  • Coördinatie: is op hoog niveau door ontwikkeling in voorgaande fasen. Er kan tijdelijk verlies optreden door groeispurts (disproportie).
  • BTV verder perfectioneren en door fysieke ontwikkeling steeds dynamischer uitvoeren.
  • Het technisch programma wordt uitgebouwd naar beginnend internationaal niveau.
  • Daarna, op basis van power ontwikkeling en verdere individualisering (op maat) van technisch programma, richting (inter)nationale aansluiting op junioren en senioren leeftijd.
  • Lenigheid neemt door groei af en moet goed onderhouden worden (verlies tegengaan) zonder explosieve bewegingen in de eindstand van de gewrichten (vergroot risico op blessure).
  • Na groeispurts kunnen alle vormen weer getraind worden om de lenigheid te onderhouden.
  • Alle energie systemen zijn door de veranderende hormonale spiegel/huishouding trainbaar.
  • Krachttraining “slaat aan” (hypertrofie) en daarmee ontwikkelt zich ook de snelheid (optimale window van trainbaarheid).
  • Pas wel op bij explosieve bewegingen zolang er nog groei(spurts) is(zijn) i.v.m. risico op blessure.
  • Door snelle groei en daarmee toename in gewicht kan de relatieve kracht achteruitgaan en daarmee komt er een (tijdelijke) achteruitgang in het technisch programma.
  • Pas op voor het inslijpen van technisch fouten (compensatie fouten).
  • De timing van de trainingsaccenten is afhankelijk van het vroeg-, gemiddeld– of laat rijpen van turnsters.
  • Door de ontwikkeling van power (kracht x snelheid) en krachtuithoudingsvermogen komen de elementen van hoger niveau in beeld (“D”, “E”, etc.), ook als afsprong (balk en brug) of einde van de oefening (vloer) om te voldoen aan de samenstellingseisen van het FIG.
  • Op mentaal/cognitief en sociaal emotioneel gebied grote veranderingen rondom puberteit: trainer, wees geduldig.

Verschillende fasen van LTGD

Actieve start fase

FUNdamentele fase

Leren te trainen fase

>