Drie gecombineerde fasen
In deze fasen zal de intensiteit van de trainingen opgevoerd worden tot maximaal. In het laatste jaar van het basisonderwijs worden, in de topsport, een of meerdere ochtendtrainingen gevolgd en bij aanvang van het middelbaar onderwijs vindt er drie maal per week een ochtendtraining plaats. Rond de overgang naar het 2e jaar wordt er 11 maal per week getraind.
Het volledige pakket van basis turnvaardigheden wordt verder technisch geperfectioneerd en door fysieke ontwikkeling met meer dynamiek uitgevoerd. In deze fase wordt hierop verder gebouwd zodat er een individueel programma, dat aansluiting waarborgt bij het toekomstige wedstrijdniveau, ontwikkeld.
In deze fasen wordt de basis verder ontwikkeld tot een programma ‘op maat’ voor de individuele turnster. De specifieke kwaliteiten en tekortkomingen bepalen met welk arsenaal aan elementen ze naar een wedstrijd gaat en een wedstrijdprogramma eigen maakt. Ook periodisering wordt steeds belangrijker; het leren een seizoen zo in te richten dat op het moment van de belangrijke wedstrijden ook technisch, fysiek en mentaal gepiekt kan worden.
In het laatste deel van deze fasen wordt het trainingsprogramma verder ‘wedstrijdhard’ gemaakt. Hier wordt het presteren in combinatie met presenteren tot een ‘art’ doorontwikkeld. Dit is een combinatie van pieken en presenteren op de momenten in de wedstrijdcyclus waar het er echt om gaat. Het hebben van wedstrijdervaring en een naam kan hierbij belangrijk zijn.
Verschillende fasen van LTGD
Actieve start fase
FUNdamentele fase
Leren te trainen fase